
LIFEBLOOD – deel 2
• Series: LIFEBLOOD
1 Korintiërs 1:18 De boodschap over het kruis is dwaasheid voor wie verloren gaan, maar voor ons die worden gered is het de kracht van God. Johannes 10:17-18 De Vader heeft Mij lief omdat Ik mijn leven geef, om het ook weer terug te nemen. Niemand neemt mijn leven, Ik geef het zelf. Ik heb de macht om het te geven en om het weer terug te nemen Scene 1 – De Gevangenneming Johannes 18:1-3 Nadat Jezus dit alles gezegd had, ging Hij met zijn leerlingen naar de overkant van de Kidron. Daar liep Hij een tuin in, met zijn leerlingen. 2Judas, die Hem zou uitleveren, kende deze plek ook, want Jezus was er vaak met zijn leerlingen samengekomen. 3Judas ging ernaartoe, samen met de cohort soldaten en een aantal dienaren van de hogepriesters en de farizeeën. Ze waren gewapend en droegen fakkels en lantaarns. Johannes 8:20 Niemand greep Hem, want zijn tijd was nog niet gekomen. Johannes 18:4-11 Jezus wist precies wat er met Hem zou gebeuren. Hij liep naar hen toe en vroeg: ‘Wie zoeken jullie?’ Ze antwoordden: ‘Jezus van Nazaret.’ ‘Ik ben het,’ zei Jezus, terwijl Judas, die Hem kwam uitleveren, erbij stond. Toen Hij zei: ‘Ik ben het,’ deinsden ze achteruit en vielen op de grond. Weer vroeg Jezus: ‘Wie zoeken jullie?’ en weer zeiden ze: ‘Jezus van Nazaret.’ ‘Ik heb jullie al gezegd: “Ik ben het,”’ zei Jezus. ‘Als jullie Mij zoeken, laat deze mensen dan gaan.’ Zo moest zijn uitspraak in vervulling gaan: ‘Geen van hen die U Mij gegeven hebt, heb Ik verloren laten gaan.’ Daarop trok Simon Petrus het zwaard dat hij bij zich had, haalde uit naar de knecht van de hogepriester en sloeg hem zijn rechteroor af; Malchus heette die knecht. Maar Jezus zei tegen Petrus: ‘Steek je zwaard in de schede. Zou Ik de beker die de Vader Mij gegeven heeft niet drinken?’ Scene 2 – De mishandeling Matteus 26:63-65 Maar Jezus bleef zwijgen. De hogepriester zei: ‘Ik bezweer U bij de levende God: zeg ons of U de messias bent, de Zoon van God.’ Jezus antwoordde: ‘U zegt het. Maar Ik zeg tegen u allen hier: vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige en Hem zien komen op de wolken van de hemel.’ Hierop scheurde de hogepriester zijn kleren en hij riep uit: ‘Hij heeft God gelasterd! Waarvoor hebben we nog getuigen nodig? Matteus 26:67-68 Daarop spuwden ze Hem in het gezicht en sloegen Hem. Anderen stompten Hem 68en zeiden: ‘Profeteer dan maar eens voor ons, messias, wie is het die Je geslagen heeft?’ ‘rhapizo’ – (Gr) – ‘met een stok slaan’ Micha 4:14 Met een stok zullen ze de bestuurder van Israël een slag in het gezicht geven. LIFEBLOOD 2 – Verlossing van de aanklacht Jesaja 50:6 Ik heb mijn rug blootgesteld aan mijn folteraars, wie mij de baard uittrokken, bood ik mijn wangen aan. Ik heb mijn gezicht niet verborgen toen ze mij beschimpten en bespuwden. Kolossenzen 2:13-14 U was dood door uw zonden en door uw onbesneden staat, maar God heeft u samen met Christus levend gemaakt toen Hij ons al onze zonden kwijtschold. Hij heeft het document met voorschriften waarin wij werden aangeklaagd, nietig verklaard en het weggedaan door het aan het kruis te nagelen. Jesaja 53:5-7 Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. De straf die hij onderging bracht ons vrede, zijn striemen gaven ons genezing. LIFEBLOOD 3 – Reiniging van ons geweten Hebreeën 9:14 Zijn bloed zal ons geweten zuiveren, zodat we niet meer een leven leiden dat op de dood uitloopt, maar de levende God kunnen dienen. Jesaja 5:20 Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad; die duisternis voorstellen als licht en licht als duisternis; die bitter doen doorgaan voor zoet en zoet voor bitter. Psalm 51:5-6 Ik weet wat ik verkeerd heb gedaan, steeds denk ik aan mijn fouten. Ik ben schuldig, schuldig tegenover u. Ik heb gedaan wat u verkeerd vindt. Jeremia 31:33-34 Ik zal ervoor zorgen dat ze mijn regels kennen. Ik zal ze in hun hart schrijven, zodat ze die nooit vergeten. Dan zal ik hun God zijn, en zij zullen mijn volk zijn… Dan vergeef ik hun fouten, en vergeet ik hun zonden.